zondag 1 april 2018

Cantal - Sancy : praktisch

Winterwandelen in de Auvergne. In de Auvergne kan je in januari tot maart op sneeuw rekenen vanaf 1200 m ongeveer. Wandelen met raquettes of tourski kan dus in alle rust op de hoge plateaus (Casniel, Lozère, ...) of op de voormalige vulkanen (Cantal, Sancy, les Puys). De hoge plateaus zijn compleet verlaten - een heel sterke ervaring. Op de Cantal en Sancy zijn er enkele skistations met de gebruikelijke drukte. Daarbuiten kom je ook geen mens tegen. En in tegenstelling tot de plateaus moet je er ook rekening houden met lawinerisico en technisch lastige passages.
Van de kerstvakantie tot het einde van de Franse krokusvakantie zijn alle gîtes en hotelletjes open. Daarna sluiten veel geranten de zaak tot het begin van de paasvakantie. "A partir de mi-Mars, c'est la saison morte" is een zinnetje dat ik vaak heb horen vallen. 

Heen en terugreis. In de Auvergne is er geen TGV ; er rijden enkele "intercités" tussen Parijs en Clermont-Ferrand. Reken 6h30 à 7 uur voor Lille of Brussel naar Clermont Ferrand en nog eens 1h30 voor een bus of boemeltreintje naar het startpunt. Wie voor deze tocht kiest en met de auto reist, kan deze best ook in Clermont-Ferrand laten staan ; het openbaar vervoer (zie Transdôme en Cantal Lib') is nogal stervormig opgezet. In plaats van de bus nam ik de trein of de TER-bus.

Lawinerisico. In tegenstelling tot de Alpen is er geen lawinebericht meer. Nochtans zijn er behoorlijk veel steile hellingen. Ieder jaar vallen er wel enkele lawinedoden bij hors-piste skiërs op uitdagende noordhellingen die met auto of kabelbaan vlot bereikbaar zijn (Chaudefour, Val d'Enfer, Val de Courre op de Sancy, omgeving Puy Mary in Cantal). Er wordt een algemene aanduiding gegeven van het lawinerisico op de website van het skistation van Le Sancy en het skistation van Le Lioran. Voor een meer compleet bericht kan je terecht bij de betalende dienst van Meteovergne die de leemte die Meteo France heeft achtergelaten, zo goed mogelijk probeert op te vullen.
Zwartgele vlag - Lawinerisico 1

Uitdagingen van deze tocht.
Wil je het in de zomer doen, dan is het een aangename bergwandeltocht in het middengebergte, met een fijn contrast tussen eindeloze weilanden "estives" waar de St-Nectaire, Cantal en Salers kazen vandaan komen en de scherpe grijze rotshellingen van oude lavastromen en vulkaankernen, mooi ontsloten door de GR400 (tour de Cantal), GR4 (noord-zuid verbinding tussen beide massieven) en GR30 (tour du Sancy).
In de winter is het andere koek. Een aantal gîte d'étape zijn gesloten. En sommige passages op de bergflanken en -kammen zijn in de winter maar af en toe begaanbaar : lawinerisico, ijzel, extreme wind, white-out condities, ... zorgen ervoor dat sommige stukken van de GR400 en GR30 in de winter misschien 10-20% van de tijd veilig toegankelijk zijn, en dan nog soms alleen met materiaal en ervaring van alpinisme. Dit zorgde voor een logistieke puzzel, waarbij ik voor elke tocht een veilig plan B had (dat ook bij lawinerisico 3 perfect uitvoerbaar is) en een ambitieus plan A.
Behalve vlak bij de skistations en in de dorpen kom je buiten het weekend niemand tegen. Dat is de kracht van deze tocht maar ook een uitdaging, ook fysiek - er moet flink gespoord worden. 
Ifv. noodhulp : er is net als in de Alpen een perfect georganiseerde bergredding van de Gendarmerie (112) en het gsm-netwerk heeft - zeker in vergelijking met de Alpen - een uitstekende dekking.
Wind op de toppen. Dit wordt vaak onderschat door mensen die de Winterse Vogezen, Jura of Alpen gewoon zijn (mezelf inbegrepen). Op de kammen en toppen kan het ongemeen hard waaien. De wind pikt dan oude sneeuw op de hellingen op en je wordt letterlijk ge-ijs-straald. Aan de oostzijde van de kammen bouwen zich vaak indrukwekkende corniches op ; ik heb er gezien van meer dan 10 m hoog.
Harde wind op de GR400 bij Le Suc Gros / Le Peylat (1610) zorgt voor slechte zichtbaarheid en kans op vrieswonden.

Dag aan dag
1. Murat - Le Lioran. Ik deed 27 km - 1500 m+, maar dat was met enkele extra omwegen.
GR400 van Murat tot Col du Prat de Bouc. Daar heb ik me laten verleiden door een lokaal raquette-parcours dat richting Puy du Rocher en Pas de Alpins ging, maar achteraf gezien is het logischer om gewoon de GR400 naar de Plomb du Cantal (1855) te blijven volgen.
Bij de afdaling moet je even de skiërs trotseren. Ik volgde eerst de kam van de Plomb de Cantal richting Pas des Alpins, net links van de geprepareerde piste. Daarna volgde ik een op die dag gesloten piste tot Buron de Gardes. Daar sloot ik aan op de vele raquette-sporen die begeleide wandelingen trekken in de bossen boven Le Lioran.
Gîte in Le Lioran of trein heen-en-terug naar Murat. De parking tussen het skistation Le Lioran en het treinstation is het lelijkste dat wintersport te bieden heeft ; neem de skipiste / skilift tussen treinstation en skistation.
Ik koos voor de heen-en-terug oplossing en verbleef in Relais des Castors in Murat. Een heel aangename gîte d'étape met goed voorziene keuken voor zelfkokers en aantrekkelijke restaurants in de buurt.
 
2. Le Lioran - Mandailles
Ik deed 18 km, 875 m+ en dat is het minimum voor deze etappe.
Hier hield ik me aan de GR400, behalve op één punt : ten noordwesten van de Puy Griou stel ik voor om in de winter de lawinegevaarlijke noordhelling vermijden en de variante aan de zuidkant van P1617 te nemen.
Omwille van het ruige weer heb ik de extraatjes van Plan A (beklimming Puy Griou, omweg over l'Elancèze) maar laten vallen.
Overnachting in de overheerlijke gîte Vert-Azur. In principe voor zelfkokers ; er is een winkeltje en een restaurantje in het dorp.

3. Mandailles - Le Claux
Ik deed 23 km en 1300 m+. Met de top van de Peyre Arse erbij is het nog 1 km en 100 m+ extra.
Hier liet ik de GR400 voor wat ze was. Enkel uitvoerbaar bij zeer goed weer, bij lawinerisico 1 en best met piolet / crampons. In plaats koos ik voor de route door de vallei tot Col de Crabe. Plan B was direct terug afdalen ; plan A de relatief veilige noordoost-kam van Peyre Arse tot boven La Courbatière. De prachtige Impradine-vallei en een besneeuwde afdaling naar Le Claux (opnieuw GR400) maakten het plaatje compleet.
Overnachting in gîte Puy Mary, een gîte in berghutstijl, met uitstekende half-pension service gericht op wandelaars en fietsers. 
 
4. Le Claux - Apchon
Ik deed 24 km en 1300 m+. Dat was met wat omwegen (verkennen van de site van de Font Sainte en een fikse omweg omdat ik door het extreme weer geen veilige passage door de sneeuw-corniches kon zien na de Peylat). 
Vanaf Le Claux werd de tocht gedicteerd door de hotelletjes die open waren. De klassieke zomer-oplossing om de beide vulkanen te verbinden is de GR4, maar de gîte in Lugarde sluit in de winter. In Apchon en Condat zijn kleine hotelletjes, dus dat werden de tussenstops, en de route paste zich daaraan aan.
GR400 over de Suc Gros (Le Peylat), dan de brede kam naar le Font Sainte, van daaruit grotendeels over heel rustige asfaltwegjes naar Apchon. Overnachting in Auberge Le Cheylet.

5. Apchon - Condat
Ik deed 27 km en 900 m+, maar het kan ook veel korter natuurlijk. 
Hier heb ik een lange slingertocht gemaakt om er een leuke dagtocht van te maken. Raquettes op de rugzak natuurlijk. Afdaling over oude muilezelpaden richting Moulin de Vidal, linkeroever tot Pont de Rodde, dan rechteroever tot in de omgeving van de fameuze treinbrug van Bajarol.
Daar heb ik een paar km het spoor gevolgd (dat kan enkel in de winter ; in de zomer rijdt er frequent een toeristentreintje en is het zeer gevaarlijk om de sporen te volgen).
Verder over Suc de Vézol en Laquaire terug aansluiten op de GR4 naar Condat.
Overnachting in Hôtel des Moines.
 
6. Condat - Picherande
Ik deed 28 km en 1100 m+ en dat is het minimum voor deze etappe als je het asfalt wil vermijden. 
Ik volgde grotendeels de GR4 ; hier en daar deed ik een afkorting (nl. bij het verlaten van Condat over Grange Rouge en bij het passeren van Egliseneuve). Bij Lac Chauvet schakelde ik over op de GR30. In Picherande was de laatste 1.5 km over de drukke weg een feest voor de ogen met de Puy Sancy op de horizon.
Overnachting in gîte-auberge Le Taraffet, waar je de keuze hebt tussen zelfkoken of half-pension.

7. Picherande - La Bourboule
Ik deed 23 km en 1200 m+. Voor deze dag had ik twee varianten : bij slecht weer of lawinegevaar : de cirque de Font Salée padloos doorkruisen en dan de kam Mont Redon - Tour Carré - Puy de Cliérge volgen om dan rustig naar La Bourboule af te dalen door de bossen. Bij mooi weer de GR30 volgen tot over de Puy de Cantal en dan afdalen over de GR4 naar Le Mont Dore, om daar dan de bus te nemen naar La Bourboule.
Wonder boven wonder was de fameuze Pas de l'Ane toch begaanbaar (10-20% kans in de winter) en kon ik beide routes mooi combineren.
Overnachtingsmogelijkheden zat in La Bourboule of Le Mont Dore.

8. Rondje La Bourboule
De laatste dag wilde ik nog een tocht in het Sancy-massief doen. Dit is veel kleiner dan het Cantal massief dus de mogelijkheden zijn er veel beperkter. Eigenlijk wilde ik richting Chaudefour / Lac de Chambon gaan, maar dan zat ik de dag erna vast want het openbaar vervoer is de zondag mogelijks nog beroerder dan in de week.  Ik combineerde de GR30 met met de GR4 en de "chemin des sources" langs de Dordogne.
Was het te herdoen, dan was een klim langs de Grand Cascade en doorsteek naar Super-Besse misschien een betere optie geweest.

zaterdag 24 maart 2018

Vloeibare sneeuw

Water dus. Na de supersneeuwervaring van gisteren doe ik liever iets anders dan dit nog eens in het klein te evenaren. Met de voorspelde mist en veel te hoge lentetemperaturen en dus plakpapsneeuw is dat toch een verloren zaak.
Het wordt dus een rondje vanuit Bourboule met "water" als thema.
Start in Murat. Wel een ander Murat dan waar ik vorig weekend startte. Murat komt van het middeleeus Muratus waarmee de eerste stenen burchten van de streek werden aangeduid. Nu is het een mooi dorpje dat aangenaam afsteekt tegen la Bourboule.
Via de Banne d'Ortanche (deze vulkaanpiek  kan zo het Tolkien universum in) ging het door de mist naar Lac Guery. Blijkbaar een geologisch unicum, ingeklemd tussen een morene en een lavastroom. Maar voor mij vooral heerlijk sereen, het contrast tussen het ijslaagje en het gladde zwarte water. 
De afdaling volgde het water. Na drie speciale watervalletjes op de Ruisseau d'Enfer volgde het pad de prille Dordogne (dé rivier van Auvergne). Langs de Dordogne liggen de heetwaterbronnen die zo'n 100 jaar geleden aangeboord werden. Hier en daar lekt er al iets of wordt iets nooit hersteld ; het resultaat zijn enkele informele warme baden die alleen de locals kennen. Weekend - overvol - geen plaats voor een te beleefde Belg.
Plateau richting van de basaltpiek van de oude vulkaan de Banne d'Ortanche
Top van de Banne d'Ortanche
Lac Guéry
Cascade des Mortes
Cascade de Rosignollet
Cascade de Queureuilh

vrijdag 23 maart 2018

Magisch weer

Voor Picherande - Bourboule had ik twee tochten in mijn hoofd. Bij verhoogd risico op lawines wegblijven van de Sancytop, maar wel een mooie lange graatwandeling. Bij laag risco toch de top doen - de hoogste van de Auvergne - en voor de afdaling me wringen tussen de pisteskiërs. Lawinerisico 1, lager kan niet, dus werd het de top.
De tocht startte somber in de mist maar vanaf 1400 m waren we er boven. De rest van de dag zo goed als windstil en helder weer. Achter me lag het Cantal-massief, waar ik de tocht startte, als een gigantisch eiland boven de wolkenzee te zweven. Surreëel.
Op de Sancytop was weinig plaats. Het enorme uitzichtplatform was grotendeels ingesneeuwd. Veel volk was er hier ook niet. Even lager kwamen de non-conformisten (alpinisten, rando- en hors-piste-skiërs, raquettemannen) op een colletje samen. De fameuze Pas-de-l'Ane, de missing link tussen mijn twee tocht-ideeën, werd toch begaan en geskied. Even navragen of het achter de hoek ook OK is ("oui, oui, ça passe, mais soyez prudent!") en 5 min superconcentratie later was dat super-exposed stukje gedaan. De rest van de dag was puur genieten. Op sneeuwraquettes tot de Capucin, op botines door brede boswegen tot bij La Bourboule.
La Bourboule is een oud kuuroord. Veel vervallen glorie, ook het hotelletje waar ik een kamer heb. De skitoeristen zitten liever in de betonnen nieuwbouw in Mont-Dore, 5 km verderop. Geen visie en wellicht ook geen geld om er iets nieuw en duurzaam van te maken.
In de verte het Cantal-massief boven de wolken
Vallon de Chaudefou - in het midden de Dent de la Rancune
Van op de Puy du Cantal : de Aiguilles de Diable
Van op de Col de Courre : vlnr : Pas de l'Ane - Puy de Cantal en Aiguilles de Diable. Rechts buiten de foto Puy Gros.
Cirque Font Salée - in de verte boven de wolken het Cantal-massief
Vallon de Courre

donderdag 22 maart 2018

Oeroude wegen

Één constante op deze etappe van Condat naar Picherande : de witte pyramide van de Mont Dore komt steeds dichterbij. Dit was de laatste verbindingsetappe met de raquettes op de rugzak; morgen op de Sancy wordt het weer échte wintersport. 
Tussen Condat en Lac Chauvet volgde ik de GR4. Die volgt oude muilezelpaden - een spoor tussen stenen muurtje begroeid met lage bomen - of een nog ouder soort route - gewoon een brede strook heide waarin de reizigers vrij hun weg zochten.
Die oude wegen zijn heel rijk aan natuur. Het meeste is nog onzichtbaar. Een plekje narcissen, 50 m hinkelen tussen de krokussen...
Lac Chauvet is een oude vulkaankrater. Privé. Vissers en jagers betekenen nog iets in deze streek (vanmorgen werd ik gewekt door de honden van een Italiaanse hondenfokker die hier met een aantal rijke jagers had afgesproken om een demonstratie van zijn honden te geven "in het echt").
Na dit meer volgde ik de vallei van de Barthe. Heel mooi, met een paar verrassingen. Na twee dagen in de meest afgelegen hoekjes met intense stilte en nauwelijks andere mensen viel Lac Gayme en het bijhorende vakantiedorpje tegen. De laatste km naar de gîte waren over een drukke weg (ik merkte dat mijn neus ook de geur van uitlaatgassen ontwend was). Gewoon doorstappen met de blik op de Sancy die er echt schitterend bijligt.
Ookvandaag waren er weer enkele rode wouwen van de partij. Gisteren en maandag ook en vorige lentetochten ook. Heb ik mijn totemdier gevonden?
Sancy massief van boven Lac Chauvet
Lac Chauvet
Cascade de la Barthe
Lac de Gayme

woensdag 21 maart 2018

Lentekronkel

Apchon - Condat. In de Middeleeuwen allebei welvarende centra, nu enkele van het hadvol dorpen in de regio die die naam waard zijn. Ik heb dus ook heel veel leegstande ruïnes gezien en gehuchtjes die volledig zijn verworden tot buitenverblijfjes. De Auvergne loopt leeg.
Het eerste deel volgde de rivier de Rhue. Heel mooi parcours, GR-waardig (maar de GR4 loopt een paar km verderop). Bij Barajol en zijn spectaculaire spoorbrug schakelde ik over op het spoor. Het gentiaan-toeristentreintje rijdt nu toch niet. Na een paar km bielsdansen was de Suc de Vezol het volgende doel. Mijn twee vulkanen kwamen er perfect in beeld, allebei even ver. Dichterbij het typische Auvergne landschap van weitjes omzoomd met rijen hoge loofbomen.
Een laatste omweg bracht me in Feniers, tot 1799 een grote abdij, nu een ruïne en enkele huisjes. Het hotelletje waar ik slaap ligt aan de visvijver die de monniken aanlegden.Condat heeft een stadsparkje (dat hoorde bij het buitenhuis van een Parijse prof. Het park ligt mooi zuid georiënteerd. Hier is de lente volop ingezet (madeliefjes, enkele vlinders, gele en paarse sleutelbloemen, bosviooltjes,...)
Viaduct van Barajol van de "Gentiane Express"
Vanop de Suc de Vézol in de verte het Sancy massief
Ruine van de Kartuizer-abdij boven Condat

dinsdag 20 maart 2018

Uit zijn broek waaien

Le Claux - Apchon. De gerante van de gite had me aangeraden om de Puy Niermont te laten vallen voor de veel mooiere graat waar de gîte op uitkijkt. Zo'n elegante lijn, ik was verkocht. De inloop ging vlot, geen echt dorp hier maar allemaal losse gehuchten.
Bij de sneeuwgrens deed ik niet alleen de raquettes aan, maar ineens nog een extra overbroek en fleece. Tijdens de klim naar de kam moest ik me inhouden om me niet nat te zweten, maar eens op de kam...
Na een kwartiertje vroeg ik me al af wie zo gek kan zijn om hier rond te hangen. Storm + -5 of zo is voor mijn neus en wangetjes -40 of zo. Maar goed, het hoort erbij.
Na de top moest ik rechts. Geen veilig  doorkomen aan, er was wellicht een corniche, zo'n overhangende door de wind gemaakte sneeuwlip. Heel weinig zicht. Blijven staan was ook geen optie. Dan maar rustig voortstappen, langs de foute graat.
Plots was er een paar minuten zicht. Mijn voorgevoel van de corniches was juist : bijna langs heel de graat, vaak 10 of meer meter hoog. Ik spot een doenbare plek, sprint / glij er door voor wind en mist alles weer dichttrekken.
Een extra lus door het bos (gems gespot) bracht me terug op de juiste kam en zo naar Font Sainte. Een druidenbron waar een kapel is overgebouwd. Maar voor mij een zalige plek, met een nis in de zon en uit de wind.
Apchon is een schattig klein dorp gebouwd onder twee basaltpieken. De ene de pijp van een vulkaan, de andere een strook lava die uir die vulkaan kwam. De ene is van de kerk, met een Mariabeeld. De andere van de koning met de ruïnes van een eeuwenoude burcht.
Een oude dorps-broodoven, waarbij een deel van het gewelf bestaat uit natuurlijke rots
Le Peylat of Suc Gros
Vanuit Taviel terugkijken
Terugkijken op een deel van het Cantal massief : Puy de Niermont
Tekstboek-basaltrotsen. Een oude lavastroom vlak bij Apchon.
Ruïnes van het Kasteel van Apchon

maandag 19 maart 2018

Enne... Engelsen toch welkom hoor!

Mandailles - Le Claux was een superetappe. Het begon al bij het opstaan : schitterend B&B ontbijt met zicht op al die witte toppen die kraakhelder afsteken tegen de blauwe lucht.
Ik koos voor de route over de Col de Cabre en de Peyre Arse. Niet gemarkeerd en veel minder gekend dan de GR route over de Puy Mary. Maar wel veel veiliger op vlak van lawines. De kilometers lange nooroostgraat was echt genieten. En Peyre Arse is niet wat je denkt - teveel vierletterwoorden opgepikt in Engelse tv-series? Het betekent gewoon "verbrande rots" en wellicht is de naam "omhooggeschoven" van de zomerboerderij op de kam naar de top. Op de topgraat zie ik voor het eerst de andere vulkaan, de Sancy. Net een breed uitgevallen Fujiyama. 
Na de afdaling kwam een sneeuwvrij stuk door de vallei van de Impradine. Een oase van rust, met een paar bizarre rotsformaties - lavastromen van lang geleden. Eindelijk kreeg ik de gemsen te zien (op de kam had ik tientallen sporen gekruist).
Na de Col de Serre gaan de raquettes terug aan. Op de noordhelling ligt nog veel sneeuw. De raquettes die ik dit jaar meekreeg zijn twee linkse. Die aan mijn rechtervoet komt altijd los. Ik zal eens moeten uitzoeken wie er twee rechtse meekreeg en of die hetzelfde probleem heeft.
Op weg naar de Col de Crabe. Puy Battailouse
Vlnr Puy Griou / Le Griounou / Puy d'Usclade / Elancèze / Le Courpou
Uitzicht op Col de Cabre. Rechts de Puy de Seycheuze.
Op de NE-graat van de Peyre Arse (onder P1598)
Vreemde lava-rotsen in de Impradine Vallei. Achterin de landmark van de dag : Puy Mary. 
Courbatières. Alle huizen zijn van 1810-1850.