Van de kerstvakantie tot het einde van de Franse krokusvakantie zijn alle gîtes en hotelletjes open. Daarna sluiten veel geranten de zaak tot het begin van de paasvakantie. "A partir de mi-Mars, c'est la saison morte" is een zinnetje dat ik vaak heb horen vallen.
Heen en terugreis. In de Auvergne is er geen TGV ; er rijden enkele "intercités" tussen Parijs en Clermont-Ferrand. Reken 6h30 à 7 uur voor Lille of Brussel naar Clermont Ferrand en nog eens 1h30 voor een bus of boemeltreintje naar het startpunt. Wie voor deze tocht kiest en met de auto reist, kan deze best ook in Clermont-Ferrand laten staan ; het openbaar vervoer (zie Transdôme en Cantal Lib') is nogal stervormig opgezet. In plaats van de bus nam ik de trein of de TER-bus.
Lawinerisico. In tegenstelling tot de Alpen is er geen lawinebericht meer. Nochtans zijn er behoorlijk veel steile hellingen. Ieder jaar vallen er wel enkele lawinedoden bij hors-piste skiërs op uitdagende noordhellingen die met auto of kabelbaan vlot bereikbaar zijn (Chaudefour, Val d'Enfer, Val de Courre op de Sancy, omgeving Puy Mary in Cantal). Er wordt een algemene aanduiding gegeven van het lawinerisico op de website van het skistation van Le Sancy en het skistation van Le Lioran. Voor een meer compleet bericht kan je terecht bij de betalende dienst van Meteovergne die de leemte die Meteo France heeft achtergelaten, zo goed mogelijk probeert op te vullen.
Zwartgele vlag - Lawinerisico 1 |
Uitdagingen van deze tocht.
Wil je het in de zomer doen, dan is het een aangename bergwandeltocht in het middengebergte, met een fijn contrast tussen eindeloze weilanden "estives" waar de St-Nectaire, Cantal en Salers kazen vandaan komen en de scherpe grijze rotshellingen van oude lavastromen en vulkaankernen, mooi ontsloten door de GR400 (tour de Cantal), GR4 (noord-zuid verbinding tussen beide massieven) en GR30 (tour du Sancy).
In de winter is het andere koek. Een aantal gîte d'étape zijn gesloten. En sommige passages op de bergflanken en -kammen zijn in de winter maar af en toe begaanbaar : lawinerisico, ijzel, extreme wind, white-out condities, ... zorgen ervoor dat sommige stukken van de GR400 en GR30 in de winter misschien 10-20% van de tijd veilig toegankelijk zijn, en dan nog soms alleen met materiaal en ervaring van alpinisme. Dit zorgde voor een logistieke puzzel, waarbij ik voor elke tocht een veilig plan B had (dat ook bij lawinerisico 3 perfect uitvoerbaar is) en een ambitieus plan A.
Behalve vlak bij de skistations en in de dorpen kom je buiten het weekend niemand tegen. Dat is de kracht van deze tocht maar ook een uitdaging, ook fysiek - er moet flink gespoord worden.
Ifv. noodhulp : er is net als in de Alpen een perfect georganiseerde bergredding van de Gendarmerie (112) en het gsm-netwerk heeft - zeker in vergelijking met de Alpen - een uitstekende dekking.
Wind op de toppen. Dit wordt vaak onderschat door mensen die de Winterse Vogezen, Jura of Alpen gewoon zijn (mezelf inbegrepen). Op de kammen en toppen kan het ongemeen hard waaien. De wind pikt dan oude sneeuw op de hellingen op en je wordt letterlijk ge-ijs-straald. Aan de oostzijde van de kammen bouwen zich vaak indrukwekkende corniches op ; ik heb er gezien van meer dan 10 m hoog.
Harde wind op de GR400 bij Le Suc Gros / Le Peylat (1610) zorgt voor slechte zichtbaarheid en kans op vrieswonden. |
1. Murat - Le Lioran. Ik deed 27 km - 1500 m+, maar dat was met enkele extra omwegen.
GR400 van Murat tot Col du Prat de Bouc. Daar heb ik me laten verleiden door een lokaal raquette-parcours dat richting Puy du Rocher en Pas de Alpins ging, maar achteraf gezien is het logischer om gewoon de GR400 naar de Plomb du Cantal (1855) te blijven volgen.
Bij de afdaling moet je even de skiërs trotseren. Ik volgde eerst de kam van de Plomb de Cantal richting Pas des Alpins, net links van de geprepareerde piste. Daarna volgde ik een op die dag gesloten piste tot Buron de Gardes. Daar sloot ik aan op de vele raquette-sporen die begeleide wandelingen trekken in de bossen boven Le Lioran.
Gîte in Le Lioran of trein heen-en-terug naar Murat. De parking tussen het skistation Le Lioran en het treinstation is het lelijkste dat wintersport te bieden heeft ; neem de skipiste / skilift tussen treinstation en skistation.
Ik koos voor de heen-en-terug oplossing en verbleef in Relais des Castors in Murat. Een heel aangename gîte d'étape met goed voorziene keuken voor zelfkokers en aantrekkelijke restaurants in de buurt.
2. Le Lioran - Mandailles
Ik deed 18 km, 875 m+ en dat is het minimum voor deze etappe.
Hier hield ik me aan de GR400, behalve op één punt : ten noordwesten van de Puy Griou stel ik voor om in de winter de lawinegevaarlijke noordhelling vermijden en de variante aan de zuidkant van P1617 te nemen.
Omwille van het ruige weer heb ik de extraatjes van Plan A (beklimming Puy Griou, omweg over l'Elancèze) maar laten vallen.
Overnachting in de overheerlijke gîte Vert-Azur. In principe voor zelfkokers ; er is een winkeltje en een restaurantje in het dorp.
3. Mandailles - Le Claux
Ik deed 23 km en 1300 m+. Met de top van de Peyre Arse erbij is het nog 1 km en 100 m+ extra.
Hier liet ik de GR400 voor wat ze was. Enkel uitvoerbaar bij zeer goed weer, bij lawinerisico 1 en best met piolet / crampons. In plaats koos ik voor de route door de vallei tot Col de Crabe. Plan B was direct terug afdalen ; plan A de relatief veilige noordoost-kam van Peyre Arse tot boven La Courbatière. De prachtige Impradine-vallei en een besneeuwde afdaling naar Le Claux (opnieuw GR400) maakten het plaatje compleet.
Overnachting in gîte Puy Mary, een gîte in berghutstijl, met uitstekende half-pension service gericht op wandelaars en fietsers.
4. Le Claux - Apchon
Ik deed 24 km en 1300 m+. Dat was met wat omwegen (verkennen van de site van de Font Sainte en een fikse omweg omdat ik door het extreme weer geen veilige passage door de sneeuw-corniches kon zien na de Peylat).
Vanaf Le Claux werd de tocht gedicteerd door de hotelletjes die open waren. De klassieke zomer-oplossing om de beide vulkanen te verbinden is de GR4, maar de gîte in Lugarde sluit in de winter. In Apchon en Condat zijn kleine hotelletjes, dus dat werden de tussenstops, en de route paste zich daaraan aan.
GR400 over de Suc Gros (Le Peylat), dan de brede kam naar le Font Sainte, van daaruit grotendeels over heel rustige asfaltwegjes naar Apchon. Overnachting in Auberge Le Cheylet.
5. Apchon - Condat
Ik deed 27 km en 900 m+, maar het kan ook veel korter natuurlijk.
Hier heb ik een lange slingertocht gemaakt om er een leuke dagtocht van te maken. Raquettes op de rugzak natuurlijk. Afdaling over oude muilezelpaden richting Moulin de Vidal, linkeroever tot Pont de Rodde, dan rechteroever tot in de omgeving van de fameuze treinbrug van Bajarol.
Daar heb ik een paar km het spoor gevolgd (dat kan enkel in de winter ; in de zomer rijdt er frequent een toeristentreintje en is het zeer gevaarlijk om de sporen te volgen).
Verder over Suc de Vézol en Laquaire terug aansluiten op de GR4 naar Condat.
Overnachting in Hôtel des Moines.
6. Condat - Picherande
Ik deed 28 km en 1100 m+ en dat is het minimum voor deze etappe als je het asfalt wil vermijden.
Ik volgde grotendeels de GR4 ; hier en daar deed ik een afkorting (nl. bij het verlaten van Condat over Grange Rouge en bij het passeren van Egliseneuve). Bij Lac Chauvet schakelde ik over op de GR30. In Picherande was de laatste 1.5 km over de drukke weg een feest voor de ogen met de Puy Sancy op de horizon.
Overnachting in gîte-auberge Le Taraffet, waar je de keuze hebt tussen zelfkoken of half-pension.
7. Picherande - La Bourboule
Ik deed 23 km en 1200 m+. Voor deze dag had ik twee varianten : bij slecht weer of lawinegevaar : de cirque de Font Salée padloos doorkruisen en dan de kam Mont Redon - Tour Carré - Puy de Cliérge volgen om dan rustig naar La Bourboule af te dalen door de bossen. Bij mooi weer de GR30 volgen tot over de Puy de Cantal en dan afdalen over de GR4 naar Le Mont Dore, om daar dan de bus te nemen naar La Bourboule.
Wonder boven wonder was de fameuze Pas de l'Ane toch begaanbaar (10-20% kans in de winter) en kon ik beide routes mooi combineren.
Overnachtingsmogelijkheden zat in La Bourboule of Le Mont Dore.
8. Rondje La Bourboule
De laatste dag wilde ik nog een tocht in het Sancy-massief doen. Dit is veel kleiner dan het Cantal massief dus de mogelijkheden zijn er veel beperkter. Eigenlijk wilde ik richting Chaudefour / Lac de Chambon gaan, maar dan zat ik de dag erna vast want het openbaar vervoer is de zondag mogelijks nog beroerder dan in de week. Ik combineerde de GR30 met met de GR4 en de "chemin des sources" langs de Dordogne.
Was het te herdoen, dan was een klim langs de Grand Cascade en doorsteek naar Super-Besse misschien een betere optie geweest.